Op Eerste Paasdag 1963 kwam ik ter wereld, vandaag precies 60 jaar geleden. Als 4e in een gezin van uiteindelijk 6 kinderen. Een aan de buitenkant redelijk normaal gezin van een Philips werknemer en een (parttime) verpleegster. Hoewel vooral mijn moeder er alles aan deed om de buitenwereld te laten geloven dat we “normaal” waren speelde er zich de ene na de andere tragedie af achter gesloten deuren. Huiselijk geweld, fysieke en mentale mishandeling; voor mij zijn het geen abstracte begrippen uit de krant maar persoonlijke ervaringen.
Mijn jeugd speelde zich vooral op straat en op school af. Op school was men aan de ene kant vol lof. Mijn intelligentie werd geprezen en ik zou gouden bergen in het vooruitzicht hebben. De “beste van de klas” heette dat vroeger en ik liep dan ook fluitend door de leerstof heen. Maar al vroeg wist ik dat ik “anders” was. Mijn onderwijzer schreef in mijn rapport: “Joseph heeft een groot gevoel voor rechtvaardigheid“.
Voor mij was deze opmerking een beschrijving van het constante conflict met mijn omgeving waar ik me in bevond. Hoewel ik graag naar school ging en mijn hele leven nooit gespijbeld heb voelde het vaak als een constante strijd, met zowel leerkrachten als medeleerlingen. Ook toen ik, na de lagere school, naar het Rijks-Atheneum in Helmond vertrok. Hoewel mijn punten steeds geweldig waren hield ik het daar maar 2,5 jaar uit. Men vond mij een “storend element“. Ik was 15 toen ik het ouderlijk huis verliet. Eerst bij mijn broer in huis en daarna huurde ik een “aanleunwoninkje” van mijn zus.
In die tijd leerde ik de Rocking Rebels kennen. Vooral “Rebels” trok mij aan. Ik voelde me niet alleen anders; ik wilde ook anders zijn en uitstralen. En anders zijn heette toen nog gewoon rebels en geen complotdenker of wappie. Voor het eerst voelde ik me ergens thuis en de haat/liefde verhouding die stamt uit die tijd met de Opper-Rebel leeft tot de dag van vandaag. Hij was ook vandaag een van de weinigen die me niet was vergeten; een van de weinige overgebleven echte vrienden. Toch voelde ik niet dat ik me bewust afzette tegen de wereld om me heen. Het voelde veel meer dat de wereld zich afzette tegen mij. In die tijd ging ik ook motorrijden en vond daarin mijn grootste hobby. En de hobby werd een levensstijl: 1%; weer een ander woord voor rebel, voor anders, tegen wil en dank maar accepterend.
Maar het gevecht bleef, mijn verdere leven, tot op de dag van vandaag. Tegen defensie, toen ik valselijk werd beschuldigd omdat ik mijn maten niet wilde verraden. In het verre Libanon werd ik overgeplaatst naar een buitenpost en gestript van mijn rang. Maar bewezen werd er nooit iets zodat ik mijn medal en eervol ontslag wel kreeg. Tegen werkgevers zoals Laura Ashley, Jan de Rooy, CCE, ZTB, en MITserv. Maar ook tegen de overheid over de meest uiteenlopende zaken. Het drama rondom onze caravan is maar een klein voorbeeld. Ik kreeg keer op keer mijn gelijk en vaak was dat lonend. Maar het liet ook grote littekens achter. Mijn vertrouwen in de wereld kelderde met elk conflict.
Gelukkig heb ik ook fantastische dingen meegemaakt in mijn leven waaronder uiteraard mijn prachtige gezin. Mijn vrouw die me altijd bij is blijven staan, door dik en dun, al bijna 40 jaar. Mijn fantastische zoon waarop ik elke dag zo ongelooflijk trots ben. En mijn dochter die helaas nog meer moeite heeft met dit leven als haar vader. Dat zijn de zaken die me gaande houden; die me elke dag weer de motivatie geven om door te gaan.
Het grootste gevecht van mijn leven zou echter nog komen toen ik me aansloot bij de Veterans MC. Ook daar voelde ik me aanvankelijk thuis; tussen eensgezinden, gelijken, broeders. Maar de overheid besloot om de aanval te openen op alle motorclubs en, zoals gewoonlijk, verzette ik me met hand en tand. Mijn blog MediaVrijheid staat er vol van. Meerdere rechtszaken werden gevoerd en géén werd inhoudelijk verloren. Het overgrote deel werd gewonnen en een paar werden, doordat onze overheid steeds doortrapter werd, niet ontvankelijk of niet bevoegd beoordeeld. Toen alle rechtszaken geen soelaas leken te bieden ging ik in op een verzoek van de media:
Vanaf dat moment speelde de overheid het hard: mijn klanten werden benaderd, mijn (kantoor)verhuurder ingelicht en ik werd keer op keer opgepakt en ingesloten. Nooit een veroordeling overigens. Één keer vrijspraak en de rest eindigde in sepots. Mijn bedrijf ging de vernieling in en uiteindelijk lieten mijn broeders me ook vallen, onder leiding van een ambtenaar van justitie. Ik vertrok zelf bij de club waar ik zoveel van hield. Zwaar getekend door de strijd maar vooral door het verlies van de steun van mijn broeders. De zoveelste deceptie. Mijn zoveelste misplaatste loyaliteit, naar achteraf bleek.
Ik heb ooit gezegd dat ik nooit ouder als 30 word. Ik leefde mijn leven te wild en ruig om een respectabele leeftijd te kunnen bereiken. Vandaag ben ik dubbel zo oud als verwacht. Wat heb ik er aan overgehouden? Financieel niks. Aan respect en waardering ook weinig, behalve misschien de mensen het dichtst bij me. Ik herinner me een vraag tijdens mijn diagnoseonderzoek in 2019: “Droom je ervan rijk, beroemd of erkend te worden?“. Ik begreep de vraag niet. Het waren 3 vragen voor me en het liefst zou ik met NEE, NEE en JA geantwoord hebben. Maar die mogelijkheid was er niet. Schijnbaar zijn die 3 classificeringen voor een ander gelijk. Voor mij niet. Ik heb mijn leven, tot de dag van vandaag, geleefd naar eer en geweten. Ik heb nergens spijt van en als ik het opnieuw zou moeten doen zou ik het waarschijnlijk precies hetzelfde doen. Ik vind het niet erg dat ik er niet (financieel) rijk van ben geworden. Ook zullen weinig mensen me herinneren als ik er niet meer ben. Maar er waren momenten dat ik wel erkenning had willen hebben.
Ik herinner me een rechtszaak tegen een woningbouwvereniging: woordvoerster van de woningbouwvereniging merkte tijdens de zitting op: “de heer Raaijmakers is lastig“. Ook in de stukken, ingevoerd door mij, stond een passage waar ik de rechter op wees: “Raaijmakers sr. neemt een activistische houding in, in de buurt, onder meer vanwege de sloopplannen.“. Waar anderen deze opmerkingen wellicht vervelend zouden vinden maakten ze me trots. Nee, ik ben geen “pushover”, nooit geweest. Als je het gevecht met me aangaat krijg je oorlog. Die dag kreeg ik even erkenning, van deze rechter.
Er blijft onrecht in deze wereld; nu misschien wel meer dan ooit. Ik blijf me er tegen verzetten. Ik blijf de leugens onthullen en de waarheid nastreven. Ik blijf de leugenaars ontmaskeren en op hun verantwoordelijkheid wijzen. Ik blijf de bedriegers betrappen. Ja, soms worden de mensen om me heen moe van me. Maar ik kan niet anders. Ik kan het niet afzetten, uitschakelen. Het zit in mijn genen.