Begin negentiger jaren kwam mijn goede vriend Piet met de vraag of ik bij zijn bedrijf wilde werken. Ze zochten nog een chauffeur voor de export van champignons, specifiek Zuid-Duitsland. Zelf reed hij elke week een route Noord-Duitsland. Ik stemde in en het was leuk werk met een hoge eigen verantwoordelijkheid. Je onderhield contact met de commissionairs in Duitsland, je plande je eigen route en reed de champignons uit van Zondagavond tot vrijdag, soms zaterdag. We reden samen zo’n 60 tot 70 ton Champignons (op vocht in emmers) weg, elke week. Een eigen gewicht van ruim 20 ton voor trekker en koeler en ruim 30 ton lading. In Nederland was dat net over de limiet van 50 ton totaal maar 5% overbelading werd, over het algemeen, door de vingers gezien. In Duitsland echter was dat ruim 10 ton te zwaar. Een 3e chauffeur reed met een bakwagen op-en-neer naar de veiling voor de champignon aanvoer. Soms sprong diezelfde chauffeur bij als we wat meer export hadden en reed ook een keer naar Duitsland. Het verdiende goed, de sfeer was prima en we werkten perfect samen.
Totdat mijn collega in Duitsland werd bekeurd voor overbelading. Omdat het de 2e keer was kreeg hij een rijverbod op Duitsland voor een aantal maanden. Dat wordt veiling rijden, de komende maanden, dachten wij maar Geert (ondernemer/eigenaar CCE) dacht daar anders over. Hij ontsloeg de chauffeur. Voor de Kantonrechter motiveerde hij dat een chauffeur, met een rijverbod in Duitsland, voor hem waardeloos was. Hij exporteerde tenslotte alleen naar onze oosterburen. De rechtbank gaf hem gelijk. Het ontslag was terecht. Ik trok mijn conclusies: Niet meer als 20 ton lading meer op mijn vrachtwagen. Ik plande de route zelf dus dat was niet zo moeilijk. Bij 20 ton gingen de deuren van de trailer dicht en mijn baas vroeg om opheldering. Ik legde hem uit dat ik niet ontslagen wilde worden en me dus aan de regels in Duitsland ging houden. Hij antwoorde dat ik alles mee moest nemen, anders zou dat werkweigering zijn en werkweigering = ontslag. Ik wuifde het weg en parkeerde mijn DAF.
OP zondagavond echter viel me, voor vertrek, op dat de auto anders geparkeerd was. Ik bekeek de papieren en opende de trailer. Er was 11 ton bijgeladen. Ruim 11 ton te zwaar dus voor Duitsland. Maar in Nederland net over de limiet en binnen de 5% overbelading. Ik dacht na: hier wegrijden was niet tegen de regels. Weigeren te vertrekken zou hem dus aanleiding voor werkweigering kunnen geven. Goede raad was duur. Omdat ik pas bij de Duitse grens in de fout zou gaan bedacht ik een plan. Ik reed naar de Duitse grens en liep de douane binnen. Tegen een Duitse ambtenaar zei ik: “Ich bin über 50 Tonnen, was mache ich?“. Tot mijn stomme verbazing antwoorde hij: “das ist mir scheißegal“. Wat nu? Ik dacht snel en schoof mijn papieren naar hem toe. “Dan schrijf maar op deze papieren dat ik het netjes gemeld heb aan je en dat jij daar niks om geeft, met naam en handtekening graag“. De ambtenaar keek me kwaad aan en dacht eveneens diep na. Hij stond op en beval “volgen“. Ik moest achter een douane auto Duitsland inrijden. Ik merkte nog op dat ik nog OP de grens stond en ,tot dat moment, nog geen regels had overtreden. Hij herhaalde krachtiger: “VOLGEN!“. Een paar kilometer verderop werd ik een weegbrug op gecommandeerd. Mijn buitensporige overgewicht werd bevestigd. “PARKIEREN!“. Ik mocht niet meer verder. Kreeg een bekeuring en moest afladen. Bel maar een collega. Ik protesteer nog op de bekeuring: Ik was op aanwijzingen van een bevoegd ambtenaar Duitsland in gereden en had dus op bevel van een bevoegd ambtenaar de wet overtreden. Waarom dan de bekeuring? Het was tegen dovemansoren.
Geert reageerde met ontslag op staande voet. Ik wist dat dit niet verdedigbaar was en startte een procedure bij de Kantonrechter. Een weigering de wet te overtreden kan nooit uitgelegd worden als werkweigering. De Kantonrechter gaf me gelijk. Mijn eis (wedertewerkstelling op straffe van een dwangsom) werd toegewezen en ik ging weer werken. Op het laadperron, achter mijn trailer, sprak Geert me aan: “Je gaat er UIT, al is dat het laatste wat ik doe!“.
Ik was verbaasd. Mijn visie op de zaak was zo helder: mijn baas en ik hadden een verschil van inzicht; de rechter kijkt er naar en oordeelt; opgelost en samen weer verder …. Maar het liep niet zo. Het werd een fiks arbeidsconflict dat volledig uit de hand liep. Keer op keer gaf de Kantonrechter me gelijk en ging ik weer aan het werk. Ik dacht een tijd lang echt dat dit mogelijk was. Maar de 4e keer dat de Kantonrechter zich erover boog vond hij het genoeg: “Er is hier duidelijk sprake van een verstoorde arbeidsrelatie.“. Hij voegde er zeer nadrukkelijk aan toe dat de verstoring geheel aan de werkgever te wijten was en gaf me een ontslagvergoeding van 80.000 gulden mee.
Nu begrijp ik het beter. Ik lees nog maar eens terug in mijn diagnose: “Cliënt heeft een sterk rechtvaardigheidsgevoel; regels geven hem duidelijkheid en structuur en wanneer anderen zich niet aan de regels houden, kan cliënt op een dwangmatige manier zich verliezen in het behalen van zijn gelijk, waarbij het relationele aspect uit het oog verloren wordt.“. True, so true. Maar wat had ik anders moeten doen? Duizendmaal heb ik deze casus geëvalueerd. Maar ik heb nooit een oplossing gevonden. Een van mijn behandelaars zei: “dat is jouw lijden“. Maar ook daar kreeg ik geen antwoord hoe ik dan dit soort situaties moest aanvliegen. Wellicht was het een paradox en was er geen oplossing.